Vereniging Paardrijden voor Gehandicapten
|
- Let op, dat iedere ruiter een veiligheidscap draagt;
- Zorg, dat alle hulpmiddelen (speciale teugel, beugel etc.), die de ruiter nodig heeft, aanwezig zijn;
- Zorg, dat de beugels op de juiste maat zijn; Loop vlak naast het hoofd van de pony.
- Leid de pony met de geleide teugel;
- Wanneer de ruiter de teugels aanneemt, ruk hem deze dan niet steeds uit de handen,
houd zo nodig dan het paard bij de neusriem vast; - Ter ondersteuning van de ruiter: één hand op de knie, andere aan veiligheidsriem;
- Trek de ruiter niet uit zijn balans; Houd hem niet krampachtig vast;
- De speciale veiligheidsriem is een hulpmiddel voor de ruiter, niet ter ondersteuning van de helper;
- Klets niet onder elkaar; Let op de ruiter en loop er zó naast, dat je steeds in kunt grijpen;
- Geef, ter aansporing van de pony, een tikje met je binnenhand achterom, en houd hem vast;
- Trek de pony niet onnodig in de mond;
- Ren nóóit achter een pony aan – hij loopt veel harder;
- Loop niet naar een pony toe, zwaaiend met een zweepje;
- Maak geen onverwachte bewegingen, of gekke geluiden waardoor de pony’s schrikken;
- Loop nooit achter een paard langs en let erop, dat de ruiters dat ook niet doen;
- Draaf niet voor de pony uit, let op de ruiter;
- Bedenk dat de ruiters vaak meer weten dan jezelf, luister naar hen;
- Help slechts dan, wanneer het nodig is; Geef de ruiter eerst de kans het zelf te proberen;
- Loop niet opeens weg en laat de ruiter niet hulpeloos achter;
- Luister naar de instructie en herhaal zo nodig de opdracht;
- Leer de ruiter zelf zijn pony een snoepje te geven, met een platte hand;
- Houd goede moed… alle begin is moeilijk